Zusters en broeders,
Het beeld staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. Ik was in de Bijenkorf in Amsterdam met mijn tweejarige zoontje om een jurkje uit te zoeken voor zijn oudere zus. In die paar tellen dat ik me omdraaide om de juist maat te pakken, had hij zich uit zijn buggy gewurmd en was weggelopen. Die aanblik van de lege buggy raak je als ouder niet meer kwijt. Dit verhaal kent gelukkig een goed afloop want deze jongen is opgegroeid tot een sterke slimme puber van bijna achttien, weliswaar met de littekens op zijn voorhoofd van de roltrap waar hij toen van afgevallen is. Hij blijft nu wel vaker langer weg dan afgesproken en dan slaat mij niet meer de angst om het hart zoals toen.
Zojuist hebben een paar kinderen afscheid genomen van de zondagschool omdat ze daar te groot voor geworden zijn. Ze gaan na de zomer naar de middelbare school en trekken steeds verder de wereld in. Als ouder, oma, opa, betrokken vriend of vriendin blijft het belangrijk om steeds opnieuw te kijken naar waar het kind mee bezig is. Om er werkelijk naar op zoek te gaan is niet altijd even makkelijk. Dan vraagt je om uit je eigen wereld te treden en je te begeven in zaken en ideeën die misschien niet de jouwe zijn. Want al lijken onze kinderen op ons, ze gaan hun eigen weg, volgen hun eigen hart.
Je losmaken van je ouders doe je idealiter wanneer je ergens tussen de 12 en 20 bent. Zelfs Jezus puberde, doordat Hij zijn eigen weg ging op het moment dat Hij twaalf was geworden. Uit Lucas lazen we het verhaal van de twaalfjarige Jezus die in Jeruzalem achterbleef, terwijl zijn ouders alweer naar huis waren gegaan na het Pesachfeest. Drie dagen lang wisten zij niet waar Jezus was. Als ouder word je dan toch gek van angst? Zijn ouders vonden Hem terug tussen de leraren in de tempel, terwijl Hij naar hen luisterde en vragen stelde. Ik kan me de reactie van zijn moeder levendig voorstellen: ‘Kind wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht!’ De reactie van Jezus is in feite hetzelfde antwoord als tieners geven: ‘Hoezo? Waar maak jij je druk om? Ik was gewoon aan het chillen met mijn vrienden.’
In Jezus woorden: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?’
Het zijn wat raadselachtige woorden. In het Grieks staat er letterlijk ‘de dingen van mijn vader’. Deze uitdrukking is vaak begrepen en vertaald als een aanduiding van de tempel als huis van God. Ik zou in deze context eerder denken aan Jezus’ toewijding aan Gods bedoeling met de mensen. Het zijn de eerste woorden die Lukas Jezus laat spreken in zijn evangelie, na uitspraken van de herders in de stal en van Simeon en Hanna in de tempel. Lukas laat Jezus hier zelf de betekenis van zijn optreden benoemen. Maar zijn ouders begrepen deze uitspraak niet. Hoe bekend is deze ervaring niet, hoe vaak spreken wij niet dezelfde taal maar praten volledig langs elkaar heen.
Maria’s reactie hebben we eerder gehoord: Ze bewaarde alles in haar hart. Hiermee legt Lukas opnieuw de verbinding met het geboorte verhaal. Het relaas eindigt met ‘Jezus ging met hen mee naar Nazaret en schikte zich naar hen. Jezus werd een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen. Eind goed al goed zou je kunnen zeggen als we niet beter zouden weten.
Zusters en broeders dit verhaal van Lucas is een legende! Belangrijke mensen krijgen een geboorteverhaal, en belangrijke mensen krijgen een wonderkindverhaal. Lukas volgt daarin de gewoonte van de oudheid. Van een twaalfjarig kleinkind van een Farao staat geschreven dat hij de Schriftgeleerden die hem onderwijzen moesten, overtrof in wijsheid en dat allen die hem hoorden zich verwonderden. En van de tienjarige Cyrus (Kores in bijbeltaal), later koning van de Perzen, gaat het verhaal dat hij als herderskind al speelde alsof hij koning was en zich groot maakte. Dat soort verhalen laten zien waar het bij de groten uit de geschiedenis om gaat. Zij vertellen alvast in het klein, waar het later in het groot op uit zal lopen. Ook Lukas doet dat: ook Jezus zal een koninkrijk vestigen, net als de Farao’s en de Perzische koningen. Maar dan anders. In het Rijk van Jezus gaat het niet om hem zelf, maar om ‘de dingen van zijn Vader’, om de nabijheid van God. Hij brengt met zijn wijsheid God weer terug bij de mensen.
Wat gebeurde er in de tempel? Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht… Jezus was gevuld met de wijsheid van God, daarom raakt hij in gesprek met de leraren van Israël en zittend rondom de Torah, de Tien Woorden, leren zij van elkaar. En precies waar dat gesprek over gaat daar is God te vinden. God is waar de wijsheid is. Waar gesproken wordt en gediscussieerd, waar de vragen van het leven gesteld worden en antwoorden gezocht. Waar het geheim van het leven wordt overdacht, betwijfeld en beproefd. God is daar waar de aloude woorden van het bijbelse verhaal worden gespeld en herhaald en worden vertaald in wat mensen te doen staat. Niet dat we die woorden altijd snappen, ze gaan zo vaak ons begrip te boven. En toch, raakt het ons en laten we ons raken door die woorden, die wijsheid waarvan Jezus vervuld raakt en waarvan hij deelt gedurende zijn hele leven.
Dat is toch de reden waarom Jezus in Jeruzalem achterblijft en zijn ouders tot wanhoop drijft? Een intens verlangen om de grote woorden, de wijsheid van het bijbelse verhaal tot de zijne te maken. Hij vraagt en hij antwoordt, hij luistert en toont zijn inzicht, op zoek naar het goede, naar de werkelijke betekenis van liefde, naar God. Lukas vertelt tot twee keer toe, aan het begin van dit verhaal en aan het einde, dat Jezus groeit in wijsheid. Het is geen stoomcursus, de wijsheid van God in je opnemen, het betekent dat je het verlangen naar weten, naar woorden en betekenis van die woorden, levenslang voedt.
In Jezus Sirach lazen we over wijsheid, Sofia in het Grieks, die het hele gebied beslaat van menselijk kunnen. Wijsheid als de kunst om overal alles van te weten. Voor de mens wil dat zeggen de kunst van het in vrede leven, met jezelf, je naaste, je buren, de wereld en God. In de hele bijbel wordt over wijsheid gesproken en Jezus Sirach geeft hier een samenvatting van al die schrift plaatsen. De wijsheid komt van God, Hij schenkt het vanuit zijn overvloed aan de mensheid, met namen aan hen die hem vrezen en liefhebben. Daarmee is de wijsheid meteen verbonden aan de Torah, de sleutel tot een goed leven is je houden aan Gods wetten. Met de schepping is de wijsheid in onze wereld gekomen. Wanneer je als mens in contact komt met wijsheid kom je in contact met iets goddelijks. Met de komst van Jezus verschuift da nadruk op het vrezen van God naar God liefhebben. God liefhebben is je openstellen voor verwondering, voor het ongrijpbare omdat God zich met ons bemoeit.
Onze rol als mens in deze wereld is proberen deze wereld te begrijpen vanuit ons geloof, om ons te laten confronteren en te reflecteren. Het is geen makkelijke taak maar van ons wordt gevraagd om Jezus te laten zijn waartoe hij gezonden is. Net zoals wij onze kinderen zien opgroeien om te worden wie zij bedoeld zijn. Dat is de les die Jozef en Maria moesten leren: die jongen Jezus, hij zal groeien en sterker worden en niet meer onder hun controle blijven. Ze kunnen niet blijven vragen, zoon wat heb je ons aangedaan, we waren zo ongerust? Want het gaat niet om onze ongerustheid. Jezus provoceert met zijn antwoord zijn ouders, hij relativeert hun ouderschap: Waarom hebben jullie mij gezocht? Het gaat niet om onze peace of mind of onze overtuigingen. Het gaat erom dat we in onze wereld de wijsheid van God te herkennen en te laten groeien. Om samen het leven dat ons geven is te vieren en niet voorbij te gaan aan de belangrijke momenten. Bij ons in de familie noemen we dat vlaggetjes planten. Even stil staan bij een gebeurtenis, prettig of verdrietig, en die te markeren, soms door samen te eten soms met taart en soms met een uitbundig feest.
Wijsheid kom je op het spoor door samen verhalen te horen en door te vertellen, woorden uit de bijbel of eigen gevonden woorden van levenswijsheid. Je hoeft het niet altijd te begrijpen ofte doorgronden maar voor het gesprek is niemand ooit te jong of te oud. Voor dit soort verhalen wordt je nooit te groot.
Amen